top of page
Magazines pile

II.II SOFTWARE

2.2.1 De docent toont aan over algemene kennis van ICT te beschikken en de vaardigheden ten aanzien van bestandsbeheer te beheersen.

Zelf ben ik af en toe wat huiverig over het gebruik van ICT. Ik vertrouw dingen online bewaren niet altijd, omdat ik al vaker iets ben kwijtgeraakt, bijvoorbeeld door dat tijdens het uploaden van een bestand, de laptop of computer uitviel. Daarom heb ik besloten mijn bestanden op meerdere plekken op te slaan. Ik heb een usb-stick waar ik wekelijks nieuwe bestanden opzet en ondertussen gebruik ik sinds kort Google Drive (bijlage 2.2.a), wat ook erg handig is voor groepswerk; zo kun je van alles binnen no-time met elkaar delen. Los daarvan kun je bestanden voor jezelf overal terugvinden, waar je ook bent. Omdat het gekoppeld is aan je mailadres kun je ook op je Gmail makkelijker bestanden vinden, mocht je die aan iemand willen mailen.

Het is dus belangrijk dat je je bestanden op meerdere locaties bewaard, mocht er toch iets misgaan.


Ik vind het belangrijk dat mijn leerlingen leren hoe je veilig omgaat met het gebruik van computers. Zo heb ik tijdens mijn stage uitgelegd hoe je een goed wachtwoord kunt maken: gebruik in ieder geval 10 tekens, waaronder in ieder geval een hoofdletter, cijfers en andere tekens (!,#., etc.). Zij vonden dit leuk om te bedenken voor zichzelf en zagen in waarom het belangrijk is dat je een sterk wachtwoord hebt; tegenwoordig komt hacken steeds meer voor en met de supersnelle ontwikkelingen zal dit niet afnemen. Verder zijn er genoeg leerzame films/programma’s die gaan over het gebruik van computers en het internet (neem de film Cyberbully (bijlage 2.2.b), over online pesten). De film zou je kunnen gebruiken als onderwerp van een onderwijsleergesprek of voor spreekvaardigheid. 

​

Daarnaast leg ik uit aan leerlingen dat het handig is om mapjes te maken voor bepaalde onderdelen (bijlage 2.2.a). Als zij met hun profielwerkstuk bezig gaan, is het handig om als bestandsextensie een mapje te maken met Profielwerkstuk als titel, waarna zij al hun bestanden die iets met het profielwerkstuk te maken hebben, in dit mapje kunnen plaatsen.

​

II.II Software: Welcome

2.2.2 De docent toont aan dat hij de vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen.

​

Vaak maak ik gebruik van Padlet (bijlage 2.2.2.a), een handig communicatiesysteem. Padlet is een overzichtelijke website voor communicatie, waarin vragen kunnen worden gesteld. In de les kunnen leerlingen vragen uploaden, waarna ik hun tijd geef om met elkaar te overleggen over de vragen. Als ze een antwoord weten, mogen ze onder de vraag reageren. De vragen die dan nog over blijven, beantwoord ik.

​

Mentimeter is ook een prettig middel om communicatie tot stand te brengen (2.1.b). Vooral om te meten hoe leerlingen ergens instaan, wat ze ergens van verwachten en evalueren, kan goed met Mentimeter.

II.II Software: Welcome

2.2.3  De docent toont aan dat hij kan omgaan met standaard kantoortoepassingen: tekstverwerkers, spreadsheetprogramma’s en presentatiesoftware.

Voor het maken van aantekeningen, verslagen en samenvattingen maak ik gebruik van tekstverwerkingsprogramma Word en Google Documenten. Voor het maken van spreadsheets, gebruik ik Excel. Excel is bijvoorbeeld handig voor analyses maken van toetsen of om cijfers in te voeren.
Verder gebruik ik verschillende soorten presentatiesoftware. PowerPoint (bijlage 2.2.3.a) gebruik ik vaak, maar ook LessonUp (bijlage 2.2.3.b) vind ik een prettige site. In LessonUp kun je makkelijk een quiz verwerken in je gemaakte les. Ook staan er powerpoints op die door andere mensen zijn gemaakt, dit kan handig zijn om te vergelijken of inspiratie uit op te doen.

II.II Software: Welcome

2.2.4  De docent toont aan dat hij een presentatie kan ondersteunen door gebruik te maken van software en hardware.

De gemaakte presentaties (vanuit PowerPoint of LessonUp), download ik en verstuur ik naar mezelf of ik log in op mijn LessonUp-account en open de presentatie vanuit daar. De presentaties geef ik weer op een digibord.

II.II Software: Welcome

2.2.5 De docent toont aan dat hij kan werken met de elektronische leeromgeving, portfoliosoftware, (leerling gerelateerde) administratieve systemen van de school.

Sinds dit jaar zijn hogescholen NHL en Stenden gefuseerd. Online is er daardoor veel veranderd. Eerst werkten we met Educator, wat nu is veranderd naar Progress. Het was even wennen, maar ik ben het nu gewend. Het fijne aan Progress is dat je je daar ook voor toetsen kunt inschrijven, terwijl dit eerst via Intranet moest.


BlackBoard is nog hetzelfde en prettig om mee te werken. Voor cursussen klik je op het knopje ‘enroll’, waarna je de inhoud kunt bekijken (bijlage 2.2.5.a).

​

Op mijn WPL3 school werd er gewerkt met SOM. Ik heb één keer resultaten mogen invoeren, samen met mijn coach. In SOM kon ik elke ochtend te absentie van leerlingen invoeren. Verder kon ik cijfers berekenen met de app ICE Cijferwijzer (bijlage 2.2.5.b). In de app kun je gemakkelijk de cesuur bepalen en wordt overzichtelijk weergegeven wat de cijfers zijn.

​

Als laatst is dit online portfolio een bewijs dat ik kan werken met portfoliosoftware.

II.II Software: Welcome

2.2.6 De docent toont aan dat hij educatieve software, serious games en mobiele apps kan inzetten.

Wanneer leerlingen zichzelf willen overhoren, raad ik ‘ITeachMyself’ aan (bijlage 2.2.6.a). Dit is een app voor op een tablet of telefoon. Door deze app kunnen ze zichzelf overhoren, waardoor ze niet iemand hoeven te vragen om hen te helpen. WRTS is de klassieke variant, die ook effectief blijft.

Verder vind ik ‘My Homework’ een praktisch online programma. Op deze app kun je huiswerk en taken invoeren en plannen, waarna je ze kunt afvinken als je klaar bent. Zelf maak ik liever op Word of op Notities in mijn telefoon overzichtjes, omdat ik vaker op deze apps kijk (bijlage 2.2.6.b). Dit geef ik ook aan bij mijn leerlingen.

​

Als serious games gebruik ik Kahoot! of Socrative (bijlage 2.2.6.c).

​

II.II Software: Welcome

2.2.7 De docent toont aan dat hij foto’s, video’s en audio digitaal kan maken, bewerken/converteren, publiceren en delen.

Een van de bewijzen van het stageverslag in het derde jaar, was een compilatie. Deze compilatie heb ik gemaakt in iMovie en vervolgens geüpload op YouTube (bijlage 2.2.7.a). Toen ik jonger was, maakte ik veel foto’s. Deze foto’s bewerkte ik op iPhoto (nu Foto’s) op een MacBook. Nu bewerk ik foto’s met apps als Whitagram (bijlage 2.2.7.b), of via de standaard bewerkingsoptie op iPhone.

II.II Software: Welcome

2.2.8 De docent toont aan dat hij kan werken met digitale toetssystemen.

In bijlage 2.2.8.a is een Kahoot! te zien die ik heb gebruikt om te testen waar mijn leerlingen staan aan het eind van een onderwerp. Ik heb de Kahoot! ingezet als formatieve toets.

​

Voor het vak Taalvaardigheidsbeoordeling heb ik samen met een klasgenoot onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van digitaal toetsen. We hebben daarvoor een poster gemaakt (bijlage 2.2.8.b). 

Voordelen van digitaal toetsen zijn:

- Flexibiliteit (niet hoeven denken aan printen, etc.);

- Makkelijker maatwerk leveren;

- Sluit aan bij de generatie;

- Kost minder tijd;

- Makkelijk om te delen met collega's.

​

Nadelen van digitaal toetsen:

- Betrouwbaarheid (denk aan hacken, het plots uitvallen van computers, etc.);

-  Cognitieve belasting (veel mensen vinden het vervelend om te werken op een beeldscherm; kunnen zich minder concentreren, hebben last van heb licht).

​

II.II Software: Welcome

Follow

  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn

©2018 by Ellen de Jager. Proudly created with Wix.com

bottom of page